<<     Inhoud    >>




13.1 Algemeen

Steeds meer mensen sporten. Daarbij is hardlopen erg populair. Om blessures te voorkomen is het van belang een goede warming up en cooling down te doen. Een aanleiding voor blessures is ook het dragen van 'verkeerd' schoeisel. Met 'verkeerd' schoeisel wordt bedoeld dat het schoeisel niet is afgestemd op de statiek en dynamiek.
Een belangrijk uitgangspunt voor de orthopedisch schoentechnicus is dat de voetstand in principe niet gecorrigeerd moet worden. De klachten bestaan immers tijdens en na het hardlopen en niet in de dagelijkse situatie. Wel moeten dynamische standsafwijkingen tijdens het afwikkelen worden voorkomen. Wanneer zich klachten tijdens hardlopen voordoen kan een sportvoetbed (6.2) gemaakt worden met aanpassingen passend bij het type voet en de wijze van afwikkelen.
Het sportvoetbed wordt gemaakt van flexibel en veerkrachtig materiaal dat makkelijk schoon te houden is en niet gevoelig is voor vocht.
Bij de type indeling van de voet onderscheidt de orthopedisch schoentechnicus drie vormen: normaal, platvoet en holvoet. Er zijn ook drie manieren van afwikkelen: neutrale loper, supinatie loper en pronatie loper.

13.2 Pes planus

Bij een verworven platvoet zakt de eerste straal tijdens het sporten te ver door en komt plat op de grond. Dit leidt tot overbelasting en kan klachten veroorzaken. Ondersteuning van de mediale boog, zodanig dat de hoogte wordt aangehouden zoals deze in ruststand bestaat, voorkomt het te ver doorzakken en daarmee de klachten. Er moet niet worden getracht de voetstand te corrigeren omdat dit altijd tot klachten leidt.
Bij een congenitale platvoet is de beweeglijkheid van de eerste straal juist sterk verminderd. Dit leidt tot forse klachten en is niet met een kleine voorziening op te lossen.

13.3 Pes cavus

Een soepele holvoet leidt in het algemeen niet tot klachten. Wanneer sprake is van een stugge eerste straal met diepstand ter hoogte van de bal kunnen aanzienlijke klachten ontstaan. Doordat de mediale bal dieper ligt dan de laterale bal ontstaat snel een overbelasting van de mediale bal en een verhoogde kans op inversietrauma. In een individueel maatvoetbed (6.1) zal de mediale bal extra diep gelegd wordt ten opzichte van de laterale bal. Hiermee worden de voetstand geaccepteerd en niet gecorrigeerd.

13.4 Afwikkeltype

Bij de beoordeling van het afwikkeltype wordt gekeken in welke stand de afwikkeling start en verloopt.

Supinatie loper De laterale hielrand maakt eerst bodemcontact. De afwikkeling verloopt verder vooral langs de laterale zijde van de zool. De schoen staat in supinatie ten opzichte van het onderbeen. De schoen zal sterk aan de laterale zijde slijten, waardoor de supinatiestand nog verder toeneemt. Het is duidelijk dat deze lopers een verhoogde kans hebben op een inversietrauma, zonder dat er sprake is van een standsafwijking. Er moet dan ook niet getracht worden de voetstand te veranderen. De laterale zijde van de binnenzool kan vervangen worden door hard materiaal waardoor de schoen minder ver in supinatie kan zakken. Tevens kan een hardere slijtlaag worden aangebracht aan de laterale zijde van de zool, zonder dat dit tot pronatie leidt. Dit zal ook slijtage aan de laterale zijde van de zool voorkomen. Wanneer er nu nog steeds sprake is van een verhoogde kans op inversietrauma, kan een hakschoring (5.9) aangebracht worden.

Pronatie loper De mediale hielrand maakt het eerst bodemcontact. De afwikkeling verloopt langs de mediale schoenrand. Bij een normale voetstand geeft dit geen verhoogde kans op voetklachten. In combinatie met een platvoet bestaat wel een verhoogde kans op klachten. In deze situatie moet juist de mediale binnenzool door een harde laag vervangen worden en zal de mediale buitenzool van een harde slijtlaag moeten worden voorzien.

Neutrale loper Het spreekt voor zich dat de zool hier een gelijkmatig slijtagepatroon vertoont. Aanpassingen zijn niet nodig.

Ook bij normale voetstand en afwikkeling kan overmatige belasting tot klachten leiden. Het hoogfrequent neerkomen op een harde ondergrond kan hierbij een grote rol spelen. Het is dan van belang om een maatvoetbed (6.2) te vervaardigen van extra stootdempend materiaal. De pasvorm als zodanig is natuurlijk ook van groot belang. Wanneer de voet bij iedere stap naar voren schuift zal dit gepaard gaan met forse schuif- en slipkrachten met blaarvorming als gevolg. Bij sporters met recidiverende klachten kan ganganalyse (14) zinvol zijn. Dit om een adequaat advies te geven met betrekking tot het sportschoeisel en eventuele aanpassingen.
<<     Inhoud    >>